|
|
|
|
|
De zomerzon
De zomerzon
De zomerzon
De zon, een gouden schijf, straalt mild,
Op velden, bomen, alles is gewijd.
De zomer, een geschenk, zo warm en mild,
Een teken van Gods liefde, ongekend en wijd.
De vogels zingen hun loflied,
De bloemen bloeien in hun pracht.
De zomer, een tijd van vreugde en verdriet,
Gods liefde is het licht, dat ons pad verlicht.
De avonden zijn lang, de nachten zwoel,
De sterren schitteren, een hemels vuur.
Gods trouw, een anker, zo vast en koel,
In elke zonnestraal, in elk uur.
Laat ons de zomer vieren, met een dankbaar hart,
Voor Gods genade, die ons nooit verlaat.
En in Zijn liefde, vinden we onze smart,
Verandert in vreugde, voor altijd, voor God de Vader, staat.
| | terug
|
| |
|
|
|
|